De bevoegdheden van de inspecteur-adviseurs islam, wordt volledig omschreven in het decreet van 1/12/’93 – art 8.
1° de controle op de naleving van het lesrooster en de verklaringen betreffende de keuze voor een godsdienst
2° de controle van de leermiddelen;
3° de controle van de bewoonbaarheid, de didactische bruikbaarheid en de hygiëne van de lokalen;
4° het uitbrengen van beleidsadviezen;
5° het controleren van de uitvoering van de leerplannen en de controle van het peil der studiën;
6° de externe ondersteuning en de beoordeling van de beroepsbekwaamheid en de pedagogische bekwaamheid van de betrokken leerkrachten en het stimuleren van initiatieven ter verbetering van de beroepskwaliteit;
7° het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van de onderwijskwaliteit van het betrokken vakgebied en het bewaken en het stimuleren van het aan de levensbeschouwing aangepast opvoedingsproject binnen het vakgebied;
8° alle andere opdrachten die worden toegekend door of krachtens wetten en decreten.
§ 2. De leden van de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken sturen de beoordelingen van de leerkrachten naar de inrichtende macht en naar de erkende instantie van de godsdienst of naar de erkende vereniging van de niet-confessionele gemeenschap.
§ 3. De leden van de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken delen de resultaten van de in § 1, 1°, 2°, 3°, 4° en 8° vermelde opdrachten mee aan de [coördinerend] inspecteur-generaal.