28 januari 2021
Persbericht
Het Executief van de Moslims van België zegt nergens in zijn evaluatierapport dat er “gebrek aan competentie” is, zoals de veralgemeende titels in bepaalde media luiden. Het stelt vast dat er bepaalde lacunes zijn die het wil verbeteren voor een betere organisatie en een betere institutionele stabiliteit.
Ter herinnering: in het vernieuwingsproject van 2014 waarop het huidige Executief van de Moslims van België berust, is een vertegenwoordiging van vrouwen, minderheden en andere competenties voorzien door coöptatie en unieke instrumenten voor een betere representativiteit. Het volstaat om dit project te raadplegen, het is trouwens bekend bij de FOD Justitie, alvorens te vervallen in beschuldigende demagogieën, wat trouwens nooit gebeurt voor andere erkende erediensten in België.
We herinneren even aan de context: het Bureau van het Executief van de Moslims van België heeft in overleg met de Coördinatieraad van de Islamitische Instellingen van België (CIB) in juli 2020 een evaluatierapport opgesteld en voorgesteld dit voor te leggen aan uittredend Minister van Justitie, Koen GEENS. Deze laatste gaf er evenwel de voorkeur aan dit verslag voor te leggen aan de minister van de toekomstige regering met volledige bevoegdheden. In overeenstemming daarmee werd vanaf de maand oktober 2020 een afspraak gevraagd met de nieuwe minister, de heer Vincent VAN QUICKENBORNE, zodat het verslag aan hem kon worden bezorgd, zoals overeengekomen met het kabinet van de uittredende minister.
Chronologisch gezien, komt dit verslag dus niet na het optreden van de Minister van Justitie in de pers op 04/12/2020, zoals sommigen willen doen uitschijnen. De Minister van Justitie, Vincent VAN QUICKENBORNE, heeft er per e-mail kennis van genomen op 15 januari 2021, en zowel de voorzitter van het EMB als de woordvoerder van de CIB hebben er een dag later commentaar bij gegeven tijdens een ontmoeting op zijn kabinet. In die zin is het verslag geen bevestiging van de ongegronde beschuldigingen van de minister, zoals de laatste dagen in de pers wordt geïnsinueerd.
Trouwens, de personen waarnaar het verslag verwijst en die bekend zijn bij de FOD Justitie omwille van hun extremistische ideologieën en hun daden om onze instelling te destabiliseren, zijn helemaal niet dezelfde tegen wie de minister ongegronde beschuldigingen uit.
Dit is een constructief intern verslag van onze instelling met de bedoeling om te goeder trouw te worden meegedeeld aan de Minister van Justitie in het kader van de relaties tussen erediensten en overheden. De politieke commentaren in de pers zijn volledig fout en totaal onaanvaardbaar.
Onze instellingen zijn niet verantwoordelijk voor de mediatisering van dit verslag dat werd opgesteld voor intern gebruik en alleen ter informatie werd bezorgd aan de minister met respect voor de autonomie van de erediensten. Als we dit verslag in de pers hadden willen publiceren, hadden we het dan ook aangepast om dergelijke interpretaties te vermijden die hun uit verband rukken.
Het evaluatieverslag is een tekst waarin wordt gereflecteerd over de instelling en het is alleen aan onze instellingen om het indien nodig te interpreteren. Met spijt stellen we vast dat in verband met de mediatisering van dit verslag geen enkel verzoek tot commentaar is binnengekomen bij onze instelling, en dit in tegenstelling tot wat in de pers wordt gezegd. Het is te meer betreurenswaard dat de lezing van dit verslag door de pers is gedaan met verwijzing naar de woorden van de minister en niet naar onze persberichten waarin wij zijn ongegronde beschuldigingen hebben veroordeeld.
Tenslotte is het schandalig dat een evaluatieverslag dat het resultaat is van een reflectie binnen onze instelling met het oog op de verbeterde organisatie ervan, door de politiek gebruikt wordt als instrument om onze instellingen en leiders zwart te maken.
Namens van het Bureau van het EMB,
Mehmet ÜSTÜN, Voorzitter