I. Voorstelling
De islamitische eredienst is erkend door de Belgische Staat. Het Vlaams Gewest kan dus moskeeën erkennen – meer bepaald ‘lokale islamitische gemeenschappen’ – op voorstel van het Executief van de Moslims van België (EMB).
De voordelen voor de erkende islamitische gemeenschap
- de provincies dragen financieel bij: ze zuiveren het exploitatietekort aan;
- ze wordt een openbare instelling met rechten (fiscale voordelen) en plichten (voogdij, openbare aanbestedingen, …);
- de islamitische gemeenschap kan gebruikmaken van een door FOD Justitie bezoldigde imam.
De dienst “Moskeeën” van het EMB staat als volgt in voor het administratief beheer van het erkenningsdossier:
- voorbereiding van de erkenningsaanvraag bij het Vlaams Gewest;
- advisering en uitoefening van het boekhoudkundig toezicht op de budgetten en meerjarenplannen;
- toezicht op het administratief beheer van de erkende lokale islamitische gemeenschappen, overeenkomstig de vigerende wetgeving.
II. Procedure
De procedure voor de erkenning van een moskee in het Vlaams Gewest omvat vier fasen:
- De VZW die de moskee beheert, dient een erkenningsdossier in bij het EMB.
Dit moet tenminste volgende stukken bevatten:- de aanvraag tot erkenning met vermelding van de identificatie van de plaatselijke geloofsgemeenschap, het gebouw dat bestemd is voor de eredienst evenals de contactpersoon van deze plaatselijke geloofsgemeenschap;
- de gebiedsomschrijving van de plaatselijke geloofsgemeenschap;
- een financieel plan voor de eerstvolgende drie kalenderjaren met de opgave van de verwachte ontvangsten en uitgaven alsook de eventuele planning van de investeringen;
- de inventaris van de plaatselijke geloofsgemeenschap;
- de melding of er een door FOD Justitie bezoldigde bedienaar van de eredienst zal worden aangevraagd;
- de schriftelijke verklaringen betreffende het taalgebruik in bestuurszaken, de inburgeringsplicht van de bedienaar, het weren van en geen medewerking verlenen aan individuen die handelen in strijd met de Grondwet en de rechten van de mens;
- een toelichtende nota waaruit de maatschappelijke relevantie van de plaatselijke geloofsgemeenschap blijkt.
- Onderzoek van de aanvraag: als het dossier compleet is, vraagt de Vlaamse Regering het advies op van het Ministerie van Justitie. In geval van gunstig advies vraagt het Ministerie van Justitie ook het advies op van de betrokken gemeente(n) of provincie(s).
- Na het inwinnen van de adviezen neemt de Vlaamse Regering een beslissing omtrent de erkenning van de plaatselijke geloofsgemeenschap bij gemotiveerd besluit.
- Het besluit van de Vlaamse Regering wordt per aangetekende brief verstuurd naar de aanvrager, de minister van Justitie en de betrokken gemeente(n) of provincie(s).
III. Gevolgen van de erkenning van een moskee
a. Verkiezing van het comité
De erkenning van een moskee houdt de oprichting van een comité in. Hiervoor worden er verkiezingen georganiseerd in samenwerking met en onder het toezicht van het EMB. Het comité wordt om de drie jaar gedeeltelijk vernieuwd in de loop van de maand april.
Het comité bestaat uit 5 verkozen leden en 1 lid van rechtswege (de imam). Na het verkiezingsproces komen de leden samen om bij geheime stemming de bijzondere mandaten te verdelen; voorzitter, secretaris en penningmeester. Daarna dient het comité het proces-verbaal van de verkiezing op te stellen en dit samen met de notulen van hun vergadering en de gegevens van de leden over te maken aan het provinciebestuur, de provinciegouverneur en het EMB.
De leden van dit comité worden verkozen voor een periode van 6 jaar maar het mandaat van voorzitter, secretaris en penningmeester wordt elke 3 jaar door een verkiezing opnieuw verkozen bij geheime stemming. Tijdens deze driejaarlijkse verkiezing wordt het comité ook gedeeltelijk vernieuwd, de ene keer worden er 2 leden vervangen en de andere keer 3 leden. Men spreekt dan over een kleine helft en een grote helft.
b. Rol van het comité
De taken van het comité zijn strikt beperkt tot de temporaliën van de eredienst. Zijn opdracht bestaat er dus in om mogelijk te maken dat de eredienst in de best mogelijke materiële omstandigheden kan uitgevoerd worden.
Met dat doel voor ogen wordt er jaarlijks een budget opgesteld (uitgaven voor gas, water en elektriciteit, materiaal voor de rituele wassing, religieuze attributen …). Het comité ziet er op toe dat de uitgaven getrouw gebeuren en dient zijn rekeningen elk jaar voor te leggen aan de bevoegde autoriteiten.