15 december 2020
Mijn strijd voor een institutionele islam
De Belgische media hebben de uitlatingen verspreid van de nieuwe minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, die op een gebiedende toon de moslims van België uitnodigt om zich te verzetten tegen de instelling die hen vertegenwoordigt. Deze oproep, die niet behoort tot de bevoegdheden van de minister, toont niet alleen een totaal gebrek aan kennis over de zaken en de projecten met betrekking tot het publiek beheer van de islam in België, maar ook een gebrek aan doorzicht in dit dossier.
Andere beweringen in de pers verbinden mijn naam daaraan, wat duidelijk een echte publieke lynching is. Ik kan mijn diepste verontwaardiging niet verbergen en kan niet tolereren dat mijn persoon, mijn familie en mijn omgeving worden beklad.
Vanzelfsprekend zijn mensen en instellingen voor verbetering vatbaar en elke constructieve kritiek kan leiden tot veranderingen in onze maatschappij. Maar kritiek, hoe gewettigd ook, mag niet betekenen dat strikte intellectuele en onvoorwaardelijke eerlijkheid achterwege worden gelaten. De in de verschillende perskanalen verspreide uitlatingen tonen een radicale breuk van het ministerie van Justitie met een bepaalde traditie van ons land, want blijkbaar wordt er de voorkeur aan gegeven om contact te houden met het orgaan hoofd van de islamitische eredienst via de media. Dergelijke verklaringen tarten de goede zin en loochenen al het werk dat werd gedaan door politieke en intellectuele figuren, vrouwen en mannen, zowel in de Vlaamse gemeenschap als in de Franse gemeenschap die het islamdossier moedig en intelligent hebben behandeld.
Ondanks de verspreiding van verwerpelijke aantijgingen tegen mijn persoon, blijf ik stoïcijns en vol vertrouwen. Ik moet me helemaal niet schamen over al het werk dat ik deze laatste jaren heb gedaan samen met de politieke en academische wereld. Zonder hoogmoedig te zijn, kan ik een balans opmaken van een nooit eerder geziene grote vooruitgang in de lange geschiedenis van ons land. In het kader van de “deradicalisering” en onze strijd tegen het extremisme, heb ik met trots meegewerkt aan de reflectie over en de oprichting van opleidingen voor imams, islamconsulenten en theologen samen met de instellingen voor hoger onderwijs. Ik heb ook samengewerkt met de vertegenwoordigers van de KU Leuven en de UCLouvain aan het uitwerken van attesten voor permanente vorming, bestemd voor mensen die betrokken zijn bij de eredienst. Ik heb ook samengewerkt met het ministerie van Justitie en erkenning gekregen voor onze inzet met het oog op vrouwelijke theologen en predikanten, een primeur in de geschiedenis van de islamitische eredienst in België. Ik heb ook een grondige hervorming voorgesteld van de Raad der Theologen van België, en dan spreek ik nog niet over al het werk om het Executief te perfectioneren en te herstructureren.
In een heel ander kader ben ik er trots op de eerste Belgische moslimburger te zijn die samen met joodse hoogwaardigheidsbekleders en mensen van andere erediensten, en met de voormalige president van de regering van de FWB, Rudy Demotte, een reis heeft georganiseerd naar Auschwitz zodat imams, leraren en consulenten zouden kunnen leren over de Europese geschiedenis, ook in haar somberste periode. Ik ga hier geen overzicht geven van alle activiteiten die ik heb mogen organiseren ter gelegenheid van de interculturele ontmoetingen.
Met betrekking tot een vermoedelijke Marokkaanse inmenging, heb ik altijd publiekelijk bevestigd dat het beheer van de islamdossiers dient te gebeuren in de grootste neutraliteit, transparant en onafhankelijk van elke buitenlandse invloed. Bij het verdedigen van een islam die afgestemd is op onze democratische waarden, krijg ik vandaag de dag te maken met spanningen en ernstige bedreigingen van mensen wier methodes en loyaliteit meer dan verdacht blijven, een realiteit die toch niet kan ontsnappen aan de aandacht van de heer minister Vincent Van Quickenborne. In deze omstandigheden heb ik het principiële besluit genomen om me terug te trekken uit alle instellingen die te maken hebben met het beheer van de islamitische eredienst, en me toe te leggen op de verdediging van mijn rechten, mijn waardigheid en mijn eer.
Salah ECHALLAOUI