31 december 2021
Het Gerecht verwerpt de valse beschuldigingen en bevestigt dat er geen sprake is van wanbeheer of boekhoudkundige malversaties binnen de VZW COLLEGE VAN HET EXECUTIEF VAN DE MOSLIMS VAN BELGIË
De Franstalige Ondernemingsrechtbank van Brussel, zetelend in kort geding, heeft op donderdag 30 december 2021 uitspraak gedaan en de consorten EL MORABIT, M'RABET ABDELLAOUI en EL FARHAUI afgewezen van hun verzoek om een voorlopige bewindvoerder aan te stellen voor de VZW COLLEGE VAN HET EXECUTIEF VAN DE MOSLIMS VAN BELGIË.
Het Gerecht heeft onmiddellijk vastgesteld dat de geschillen niet spoedeisend waren, hetgeen een voorwaarde is om ze aan de rechter in kort geding voor te leggen.
Hoewel de door de eisers geformuleerde grieven betrekking hadden op alle algemene vergaderingen die sinds 2014 zijn gehouden, was er vóór eind september 2021 immers geen enkele betwisting uitgebracht.
Zo heeft het Gerecht terecht de nadruk gelegd op de inertie van de eisers, die het niet aarzelde te kwalificeren als “moeilijk te begrijpen", "hetgeen rechtvaardigt dat hun vordering niet wordt toegewezen", aangezien laatstgenoemden, nog steeds in de bewoordingen van de beschikking, "niet tijdig hebben gehandeld", "aangezien elke vordering thans is verjaard".
Het Gerecht herinnert er ook aan dat verzoekers, om de benoeming van een voorlopig bewindvoerder te rechtvaardigen, niet alleen de spoedeisendheid moeten aantonen, maar ook moeten aantonen dat de organen van de vereniging disfunctioneren / verlamd zijn of dat de belangen van derden ernstig worden geschaad. In onderhavig geval was aan geen van deze laatste voorwaarden voldaan.
Wat dit betreft, en hoewel de eisers er veel aandacht aan hebben besteed, zowel tijdens de procedure als in persberichten, heeft het Gerecht geen "wanbeheer/ondoorzichtig beheer" of enige boekhoudkundige malversatie vastgesteld. Ter herinnering, dit is de tweede procedure die door de eisers is ingeleid om vermeende verduisteringen aan de kaak te stellen, zonder het minste begin van bewijs, en waarop de Belgische justitie ontkennend antwoordt.
Bovendien, indien het Gerecht prima facie, en dus "op het eerste gezicht", zonder verder onderzoek - dat in casu niet tot zijn opdracht behoorde - vaststelt dat een verzoek tot schorsing van het besluit van de algemene vergadering van 26 juni 2019 tot instelling van twee categorieën van leden (thans verjaard), had kunnen slagen, moet worden vastgesteld dat de VZW COLEGE VAN HET EXECUTIEF VAN DE MOSLIMS VAN BELGIË in haar huidige vorm niet door enige onrechtmatigheid wordt getroffen.
De VZW COLLEGE VAN HET EXECUTIEF VAN DE MOSLIMS VAN BELGIË preciseert voorts dat zij, overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 15 februari 2016, een afschrift van het proces-verbaal van de algemene vergadering van 26 juni 2019 heeft toegezonden aan de minister van Justitie, die, hoewel hij over een termijn van vier maanden beschikte om eventuele opmerkingen mee te delen, geen opmerkingen heeft geformuleerd.
Het Executief van de Moslims van België verheugt zich over deze beslissing van Justitie en maakt aldus een einde aan wat zij beschouwt als een nieuwe poging om de islamitische eredienst in België te destabiliseren op initiatief van personen tegen wie zij alle gebruikelijke bedenkingen heeft, in het bijzonder wat betreft de steun van de Golfstaten en, in België, van populistische invloeden.
Tenslotte wenst het Executief van de Moslims van België te benadrukken dat het met alle vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap van België onvermoeibaar voortwerkt aan de vernieuwing van zijn instanties, die de laatste fase van voorbereiding is ingegaan.
Namens het Bureau van het Executief van de Moslims van België,
Mehmet ÜSTÜN, Voorzitter